Stad

Overhead

Instroom inzet jongeren/trainees
Instroom van jongeren vormt een integraal onderdeel van ons personeelsbeleid dat gericht is op duurzame inzetbaarheid van alle medewerkers. Dat betekent dat rekening wordt gehouden met verschillende levensfases waarin medewerkers zich bevinden en de bijbehorende kenmerken van hun generatie.
Om jonge instroom te bevorderen zijn in 2016 8 van de 10 trainees in vaste dienst genomen en zijn in september 2017 weer 10 nieuwe trainees verwelkomd. Daarnaast wordt gewerkt aan:

  • aanscherpen van de arbeidsmarktcommunicatie, o.a. gericht op jongeren;
  • creëren van werkervaringsplaatsen, garantiebanen en stageplekken voor jongeren;
  • kennisoverdracht tussen generaties, o.a. door "dakpanconstructies", mentoren en generatie seminars en generatieleren.

Bevorderen diversiteit in personeelsbeleid

  • Motie "Bewustwording als middel tegen discriminatie" (van de Partij van de Arbeid en Verenigd Arnhem):
    In 2017 zijn pilots gehouden met anoniem solliciteren. In de raadsbrief van 9 mei 2017 is aangegeven dat de pilot wordt verlengd tot eind 2017. Zo kan beter inzicht verkregen worden in de effecten van anoniem solliciteren voor de komende periode;
  • Doorgegaan wordt met het bevorderen van het proces van bewustwording van vooroordelen rondom afkomst en de effecten van stereotypering door het geven van trainingen door het “College voor de rechten van de mens”. Deze trainingen zijn bedoeld voor alle managementteams en (potentiële) leden van sollicitatiecommissies. Elk managementteam volgt eind 2017 of begin 2018 een training; daarnaast wordt het thema 'bewustwording van vooroordelen' minimaal 2 x per jaar geagendeerd in elk managementteam en in het Directie en Clustermanagers Team (DCT);
  • Bij de werving van kandidaten wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van netwerken en social-media om de kandidaten met een migratieachtergrond te enthousiasmeren om te solliciteren;
  • Daarnaast wordt doorgegaan met het zoveel mogelijk aannemen van stagiaires en trainees met een migratieachtergrond.

Indirecte personeelskosten

  • Eind 2016 is het sociaal plan als gevolg van de reorganisatie 2012 afgelopen. Een aantal kandidaten heeft een verlengde periode. De resterende mobiliteitskandidaten (18) zijn ontslagen en ontvangen een WW-uitkering. De doelstelling is om de wachtgeldverplichting zo beperkt mogelijk te laten zijn. Er loopt momenteel een pilot waarbij een deel van de groep begeleid wordt door een extern bureau met als doel om alsnog een baan vinden;
  • Als gevolg van invulling van een aantal stelposten zijn de indirecte personeelskosten, ondanks een salarisstijging, iets teruggelopen. Een nadere uitwerking is opgenomen in de paragraaf Bedrijfsvoering.

Huisvesting

  • Op 27 maart 2017 heeft het college de nota "Eigen huisvesting" vastgesteld. Daarmee is voorzien in de huisvesting van de huidige gemeentelijke onderdelen tot 1 juli 2023 in het huidige Stadskantoor en Stadhuis. Vervolgens heeft het college op 1 mei 2017 richtinggevende uitgangspunten vastgesteld voor een uit te voeren haalbaarheidsonderzoek naar de huisvesting van het bestuur en de kernorganisatie met als uitgangspunt het Stadhuis;
  • Met het aangaan van de nieuwe huurcontracten voor het Stadskantoor voor de duur van 3 jaar, dus lopende van 30 juni 2020 tot 30 juni 2023, wordt de taakstelling op huisvesting vanaf 2020 ter grootte van € 1,2 miljoen per jaar gerealiseerd.

ICT

  • Van de voorgenomen investeringen zal mogelijk gaande het jaar blijken dat een deel niet geactiveerd kan worden. Uitgestelde ICT-investeringen worden veelal veroorzaakt door uitstel/ afstel van landelijke wet- en regelgeving, centrale voorzieningen en door lokale keuzes in de eigen organisatie of de periferie ervan. Hierdoor ontstaat mogelijk een voordeel in de kapitaallasten, dat weer benodigd is om door het veroorzaakte uitstel (tijdelijke) maatregelen te kunnen treffen. Zo zal de afstel van de landelijke Basis Registratie Personen ongetwijfeld gaan leiden tot nieuwe investeringen op lokaal niveau;
  • Het wordt steeds meer gebruikelijk om op het gebied van City Intelligence/ managementinformatie en inzet van informatiesystemen (onder andere Cloud-oplossingen) de activiteiten niet te realiseren door eenmalige investeringen, maar door activiteiten waarvoor een jaarlijks exploitatiebudget noodzakelijk is. In die gevallen worden informatiesystemen/ oplossingen met abonnementen gehuurd en treedt een verschuiving op van de investeringsbegroting naar de exploitatiebegroting;
  • Een betrouwbare informatievoorziening is essentieel voor het goed functioneren van de processen van de gemeente. De noodzaak van informatieveiligheid komt onder meer voort uit de toenemende digitalisering van de gemeentelijke dienstverlening, waardoor de afhankelijkheid van de geautomatiseerde informatieverwerking steeds verder groeit. Maar het is niet alleen de automatisering. De samenwerking met andere overheden (in ketens) en contacten met burgers en bedrijven neemt steeds verder toe. Dit legt (gedeeltelijk nieuwe) eisen op aan de kwaliteit van de informatievoorziening van de gemeente. Aandachtspunten daarbij zijn toenemende flexibilisering, "het nieuwe werken" en grotere mobiliteit. Tegelijk neemt de Cybercriminaliteit toe, waarbij de overheid een belangrijk doelwit blijft.

Kapitaallasten
In 2018 is een vrijval van kapitaallasten zichtbaar, die bij de actualisering van het Meerjarig InvesteringsPlan wordt ingezet voor (vervangings)investeringen.

Treasury

  • Op basis van de uitkomst van jaarverslag 2016 en de actualisatie van de investeringsplanning is een nieuwe meerjarenbegroting opgesteld voor de treasuryfunctie voor de aankomende jaren. Zoals ingeschat lijkt zich een geleidelijke stijging van de rente voor langlopende leningen vanaf 2017 voor te doen. Afgezien van het jaar 2019 geven deze resultaten maar kleine afwijkingen ten opzichte van de begroting. De afwijking in 2019 is te verklaren als het gevolg van het doorschuiven van investeringen, waardoor in 2018 meer investeringen worden voorzien;
  • In 2018 wordt de omslagrente sterk verlaagd van 4% naar 2%. Dit is een gevolg van een verandering in de regelgeving in het BBV. De nieuwe regels schrijven voor dat de omslagrente binnen nauwe grenzen de gemiddeld te betalen marktrente moet volgen: de omslagrente mag maximaal 0,5% afwijken van de gemiddelde marktrente. De afgelopen jaren is de rente op onze leningenportefeuille gestaag gedaald, waardoor bij een gelijkblijvende omslagrente het renteresultaat jaarlijks toenam. Bij de voorgeschreven veel lagere omslagrente is zo'n renteresultaat niet meer mogelijk. De verlaagde omslagrente leidt tot lagere kapitaallasten in de diverse overige programma's van de MJPB. Voor de begroting als geheel heeft de lagere omslagrente geen gevolgen, de verlaging is een budgettair neutrale operatie voor de reeds in het meerjareninvesteringsprogramma begrote investeringen.

Belastingen (OZB, afvalstoffenheffing, rioolheffing en overige)
In het Coalitieakkoord 2014-2018 is afgesproken dat de gemeentelijke belastingen, zoals de onroerend zaakbelasting en de afvalstoffenheffing, niet meer stijgen dan met de gemiddelde prijsstijging in Nederland. Voor 2017 heeft het Centraal Plan Bureau (CPB) de verwachte consumentenprijsindex (CPI) vastgesteld op 1,6%. Met dit percentage worden belastingen vanaf 2018 geïndexeerd. Belangrijke uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de belastingen en heffingen zijn in Arnhem de volgende:

  • evenwichtige lastenverdeling tussen burgers en ondernemers;
  • evenwichtige lastenverdeling tussen burgers onderling (draagkracht).

De instrumenten die Arnhem hiervoor inzet zijn:

  • de grondslag van de belastingen. De OZB heeft met de WOZ-waarde een grondslag met een lastenverdelende werking. Zo geldt voor eigenaren van woningen en bedrijfsgebouwen en huurders van bedrijfsgebouwen: “Hoe hoger de waarde van de woning/het gebouw, hoe hoger de te betalen belasting”;
  • kwijtschelding van gemeentelijke belastingen;
  • kaders voor afzonderlijke belastingen.

In de paragraaf Lokale heffingen wordt uitgebreid ingegaan op de beleidsuitgangspunten, op ontwikkelingen op het gebied van lokale heffingen, de lastendruk en de ontwikkeling van de tarieven.

Gemeentefonds
De accressen (jaarlijkse toe- of afname van het gemeentefonds) laten ten opzichte van de vorige begroting een stijgende lijn zien: in vrijwel alle jaren komen de accressen op basis van de meicirculaire 2017 hoger uit.
In het onderdeel Ontwikkelingen in het financiële kader wordt een totaalbeeld gegeven van de ontwikkelingen op het gemeentefonds. In het onderdeel Mutaties meicirculaire worden de wijzigingen van het Gemeentefonds als gevolg van taakmutaties en nieuwe of gewijzigde decentralisatie- en integratie-uitkeringen nader toegelicht. Per mutatie is aangegeven in hoeverre deze met de verschillende beleidsvelden worden verrekend.

Overige baten en lasten

Stelposten

  • Verkoop vastgoed:
    in de jaren 2020 en 2021 is een stelpost opgenomen voor de verkoop van bezit (vastgoed) van € 700.000 per jaar. Zodra er meer duidelijkheid is om welke panden het gaat, is het mogelijk deze stelpost te verdelen over de betreffende programma's;
  • Frictiekosten verzelfstandigingstrajecten:
    er lopen verschillende verzelfstandigingstrajecten, waarvan de meeste inmiddels afgerond zijn. In de begroting is de bijbehorende afbouw van formatie voor de dienstverlening en ondersteuning aan deze externe partijen door middel van stelposten opgenomen. In de komende jaren is het de bedoeling dat de afbouw van formatie binnen de organisatie daadwerkelijk wordt gerealiseerd, waardoor de stelposten uit de begroting zullen verdwijnen.
    In de Perspectiefnota 2017-2020 is voor de frictiekosten voor deze afbouw een bedrag van ruim € 10 miljoen gereserveerd. Met de collegenota "Beperking frictiekosten" zijn mogelijkheden aangegeven om de frictie zoveel mogelijk te beperken. Dit kan mogelijk financiële ruimte gaan geven. Alle voor- en nadelen ten aanzien van de verzelfstandigingstrajecten worden, net als andere resultaten op de bedrijfsvoering, vanaf 2017 verrekend met de bestemmingsreserve Bedrijfsvoering.

Vennootschapsbelasting
Vanaf 2016 moeten gemeenten en andere overheden vennootschapsbelasting (vpb) gaan betalen over de winst die ze met hun ondernemingsactiviteiten maken. Ter bepaling van het werkelijke te betalen bedrag zijn alle activiteiten in beeld gebracht. Doordat de belastingdienst nog geen standpunt heeft ingenomen op een groot aantal onderwerpen, blijft het bedrag dat de gemeente moet afdragen onzeker. Daarnaast kunnen wijzigingen in activiteiten of resultaat op activiteiten ertoe leiden dat vpb moet worden afgedragen in een volgend jaar. Derhalve wordt nog steeds rekening gehouden met het in de MJPB 2017-2020 opgenomen bedrag van € 649.000. Hiervan heeft € 600.000 betrekking op vpb en het overige op aanverwante (advies)kosten.